- uitvallen
- {{uitvallen}}{{/term}}1 [losbarsten in woorden] burst out ⇒ explode, blow up, let fly2 [losgaande vallen] fall/drop/come out3 [wegvallen] drop/fall out ⇒ 〈verbinding〉 break down, 〈trein enz.〉 be cancelled4 [het genoemde resultaat hebben] turn/come/work out5 [de genoemde aard hebben] turn out (to be)6 [een uitval doen] make a sally/sortie; 〈schermen〉 make a lunge/thrust♦voorbeelden:2 zijn haren vallen uit • 〈ook〉 he's losing his hair3 de stroom is uitgevallen • there's a power failure, the power's faileder zijn drie man bij die race uitgevallen • three people have dropped out of the race4 we weten niet hoe de stemming zal uitvallen • we don't know how/which way the vote will goin iemands voordeel uitvallen • turn/work out in someone's favour/to someone's advantage5 hij is niet mak uitgevallen • he's no pushover
Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels. 2015.